Bezoek Indonesië: ondernemerschap, lokale gebruiken en voedsel

Vorige week zaten CFO Koen en ik in Indonesië. We spraken daar onder andere met een partij via wie we mogelijk leningen aan coöperaties in Indonesië kunnen gaan aanbieden. In onderstaande blog zet ik een aantal observaties op een rij over de personen met wie we spraken, over reizen met een collega en over het voedsel en de gebruiken in Azië. Het is een longread geworden, dus pak er een kop koffie bij en ga er even voor zitten.

Aan het begin van de reis had ik nog niet zo veel met Koen te maken. Toen we het vliegtuig instapten groetten we elkaar vriendelijk. Waarna hij links voorin het vliegtuig ging zitten en ik rechts achterin het vliegtuig. Koen zit niet graag naast collega’s. Hierna vertrokken we. Zo'n vlucht is lang. Eerst is het nog wel leuk, maar dan heb je die ene leuke film die op het entertainmentsysteem staat wel bekeken. En dan moet je nog 12 uur. Kortom, een boek lezen. Nadat ik mezelf door een boek heen geworsteld had dacht ik dat we nu toch echt wel een stuk verder moesten zijn. Hoopvol keek ik op de klok. Nog 10 uur te gaan. Oei. Op dit moment voelde ik me alsof we in een soort limbo zaten. Het enige dat bestaat is het vliegtuig, het enige dat ooit bestaan heeft is het vliegtuig en het enige dat ooit zijn zal is het vliegtuig. Vliegen is saai. Ik kan niet stilzitten. 14 uur is lang.

Goed. We waren in Azië, en ik was daar met een Aziaat.
"Zo, Koen, doe je ding, neem ons mee naar een leuk lokaal tentje voor ontbijt en koffie", begon ik, hoopvol.
"Nou, ken jij Krispy Kreme?”, zei een gretig kijkende Koen.
"Is dat niet een internationale franchise"
"Ja, maar wel met fantastische donuts"
"Is er ook iets anders?"
"Ja, wat vind je van Coffee Bean and Tea Leaf?"

Heerlijk. Deze instelling bevalt me wel. Ik vind het prima om nieuwe dingen uit te proberen, om koffie te drinken bij een toko die ik nog niet ken. Allemaal best. Als het maar een internationale franchise is.

De eerste dag spraken we met een partij met wie we mogelijk coöperaties in Indonesië kunnen gaan financieren. Dus een hele dag in een kantoor zitten akkeren. Gelukkig was er airco. Over deze contractonderhandeling zelf kan ik niet echt iets interessants vertellen. Aan het eind van de dag besloten Koen en ik om te eten bij een stand langs de straat. Dat betekent een tentje waar het eten de hele dag al in de zon ligt, waar de afwas gedaan wordt in een teil op de grond, waar de tafels afgenomen worden met "de essentie van een nat doekje". Maar goed. Voor 70 cent per persoon eet je dan wel echt best lekkere noodles. Ik begon vertrouwen in de lokale kennis van Koen te krijgen.

De volgende dag bezochten we samen met de lokale partner een coöperatie en enkele ondernemers. Super gaaf om te spreken met de personen waar we het uiteindelijk voor doen.

Allereerst spraken we met het management van een lokale coöperatie. Wat mij vooral aan hen opviel was de bevlogenheid waarmee ze hun werk doen. Sowieso zijn die coöperaties erg gaaf. Zo’n 90% van de bewoners in de regio (begreep ik van ze) heeft geen toegang tot een bankrekening. Zo’n coöperatie heeft wel een bankrekening en is dus in staat om sparen en lenen mogelijk te maken voor ondernemers uit de buurt. Iedere dag rijden loan officers op een scootertje (die zie je hier veel) langs de ondernemers om spaargelden en afbetalingen op te halen. Binnen deze coöperatie zitten zo’n 1000 leden die sparen en lenen, zonder dat er extern geld in de coöperatie zit. Het gaat dus echt om de bakker die uitleent aan de houtbewerker en de rijstboer aan de taxichauffeur. Binnen de coöperatie heeft elk lid één stem op de jaarlijkse ledenvergadering en als er winst gemaakt wordt dan wordt dit jaarlijks ook weer uitgekeerd aan de leden.

Even later spraken we Hariono. Hij is eigenaar van een copyshop aan een drukke weg. Hij doet kopieerwerk onder andere voor de scholen en bedrijven in de buurt. Hij vertelt dat hij door een lening via de coöperatie in staat was om een grotere voorraad papier en inkt aan te houden, waardoor zijn omzet gestegen is. Hierdoor is hij nu in staat om naast de terugbetaling voor de lening ook nog wat te sparen, en hij houdt wat meer geld over voor zijn gezin.

We spraken ook met een houtbewerker die zichzelf het ambacht van meubelmaker had aangeleerd. Hij maakt meubels van lokaal hout op basis van de specifieke wensen van zijn klanten. Ook hij vertelde dat hij door een lening zijn omzet kon vergroten. Wat mij het meest is bijgebleven, is de impact die het op een gezin kan hebben als er meer inkomen is. Door zijn extra inkomen was hij in staat om zijn kinderen een opleiding te geven, waarvan er nu één afgestudeerd is als apotheker. Dat vind ik geweldig, dat door ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot financiën mensen in staat blijken om voor zichzelf en volgende generaties meer inkomen en een opleiding te faciliteren.

Vervolgens spraken we met Rani (Sanskriet voor “Koningin”). Een handige zakenvrouw die, gefinancierd door de coöperatie, in de omgeving van Yogyakarta een franchise met bakkerszaken had opgezet. Haar merk is Maharani, Sanskriet voor “Keizerin”. Op één van de locaties worden koeken, taarten en broden gebakken en op drie locaties worden deze vervolgens verkocht. Ook hier weer zag ik dat door financiële inclusie, het verstrekken van toegang tot financiering niet enkel één persoon, maar ook werknemers en familie, erop vooruitgaan. Zelf bij deze zaak ook een lekkere spekkoek gekocht en meegenomen naar Nederland. Mijn vrouw verklaarde me voor gek. Terecht.

Wat mij ook is bijgebleven van de ondernemers waar we mee spraken is de goede ‘business sense’. Hoewel de coöperaties vaak nog met pen/papier in plaats van digitaal werken zijn alle processen rondom geld lenen/uitlenen echt super efficiënt, veilig en solide georganiseerd. De ondernemers hadden misschien nog enkel een ouderwets spaarbankboekje (die hebben we gezien), maar hun spaargedrag is consistenter en degelijker dan we hier in Nederland meemaken. Dus hoewel 90% van de inwoners van Indonesië geen toegang heeft tot een "echte" bankrekening, weet toch een enorm deel via coöperaties (die dan wel een rekening hebben) te sparen en lenen. Indrukwekkend. En mooi om als buitenlandse investeerder deze coöperaties voor het eerst van extern geld te kunnen voorzien.

's avonds werden we meegenomen naar een Balinees visrestaurant. Dat is een restaurant waar je zelf je vis, krab en garnalen aanwijst (deels nog levend), waarna ze 15 minuten later op je bord liggen. Nooit eerde krab gegeten, noch garnalen. Fantastisch. Borden en bestek waren hier niet aan de orde. Je kreeg een groot bananenblad op je tafel, daar werd een lading rijst en krab, garnaal en vis op afgeleverd. Al het verwijderen van schelpen, huiden en graten doe je maar met je handen. Als een stel heidenen. Mijn hemel, goed eten. Ik begon het lokale eten daadwerkelijk te waarderen.

Volgende dag vlogen we naar Singapore, waar we in alle vroegte aankwamen. Spullen bij het hotel afgeleverd, waarna Koen voorstelde om een lokaal ontbijt tentje te proberen. We kwamen binnen, druk, heet. Menukaart en koffie werden zonder tekst op onze tafel geslingerd. Echt, een service als een stel bruten, maar dat betekent wel
"dat ze wel erg goed voedsel moeten hebben, want dan kunnen ze deze service maken", aldus Koen. Ik vertrouwde onderhand blind zijn expertise op dit gebied. Dat vertrouwen hield snel op toen het ontbijt daadwerkelijk kwam. Ik zou het ontbijt het beste kunnen omschrijven als een "kop koffie waarbij het filteren gezien wordt als een nutteloze bezigheid", een paar "toasts die twee dagen terug vers waren geweest en aanvoelden als een ruwe dweil" en twee "eieren die 15 seconden gekookt waren met handwarm water". Hilarisch was Koen die zijn ei stuk tikte en op dat moment ontdekte in hoeverre het (niet) gekookt was.

Toch maar een internationale franchise opgezocht.

In Singapore spraken we ook weer met enkele partijen via wie we leningen kunnen aanbieden. Eentje via wie we mogelijk coöperaties in India kunnen financieren. Het is erg moeilijk om in India actief te worden, maar er is heel veel vraag naar goede kredieten. Dus het zou natuurlijk ontzettend gaaf zijn als we toch naar India zouden kunnen. 

Ook spraken we met een partij die "mini-grids" plaatst. Dat zijn grote zonne-energie systemen waarmee in één keer een community op een eiland van elektriciteit voorzien kan worden. Ze doen projecten met name in de Filipijnen. Door het voorzien van zo'n gemeenschap van elektriciteit worden de lokale economie en toerisme enorm gestimuleerd.

Al met al hebben we aardig wat meegemaakt in Indonesië en een goede indruk gekregen van de lokale partij waarmee we samen kunnen werken. Ik hoop dat we snel in dit bijzondere land leningen kunnen gaan aanbieden.

Ontvang onze nieuwste blog posts direct in je inbox

Vul je e-mail adres hieronder in om bij elke nieuwe geplaatste blog een e-mail te ontvangen.