Van beleggingsonderneming (MiFID) naar crowdfunding service provider (CSP)

Na 8 jaar gebruikgemaakt te hebben van een vergunning als beleggingsonderneming (MiFID), gaat Lendahand nu alleen verder onder het Europese beleid voor crowdfunding service providers (ECSP). Is dit iets voor investeerders en leningnemers om zich zorgen over te maken? Nee, integendeel. De ECSP-vergunning is in tegenstelling tot de MiFID-vergunning speciaal gemaakt voor crowdfundingplatformen en dat betekent bijvoorbeeld dat we nu ook automatisch investeren mogen aanbieden.

In het kort: Lendahand blijft onder toezicht van de AFM (Autoriteit Financiële Markten) met een specifieke vergunning voor crowdfundingplatformen die een heel stuk passender en efficiënter is.

Wil je meer weten over de verschillende vergunningen en het parcours van Lendahand? In dit artikel nemen we je mee van het moment waarop Lendahand haar eerste vergunning verkreeg tot de vergunning die tegenwoordig op ons crowdfundingplatform van toepassing is. Je leest ook wat de effecten daarvan zijn voor Lendahand en haar investeerders.

Hoe kwam Lendahand tot haar vergunningen?

Lendahand is in 2012 opgericht en in 2013 van start gegaan met het 1e project op de bèta website. Dat is een website die voor een kleiner publiek open wordt gesteld en waar nog veel aan moet gebeuren. Een soort testversie. In het voorjaar van 2014 ging de officiële versie van www.lendahand.com van start. In die tijd bestond er nog geen wetgevend kader voor crowdfundingplatformen. Crowdfunding was pas net een paar jaar in opkomst, en doorgaans wacht de regelgever met wetten maken totdat een nieuwe markt een bepaald volume heeft bereikt. Vaak wordt hierbij een ondergrens van EUR 500 miljoen gehanteerd. Dat haalde de Nederlandse crowdfundingmarkt in 2014 bij lange na niet. Volgens www.crowdfundingcijfers.nl bedroeg het investeringsvolume in dat jaar EUR 63 miljoen.

In zo’n eerste periode wordt er dan bijvoorbeeld gewerkt met ontheffingen, een soort gedoogstructuur waarbij dus geen sprake is van vergunningen, maar waarbij de toezichthouder wel meekijkt en doorgaans ook richtlijnen opstelt. Lendahand heeft zich er van meet af aan op ingesteld dat er ooit een (Europese) vergunningplicht zou komen. Daarom zijn we reeds in 2015 in overleg getreden met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hoe we hierop zouden kunnen voorsorteren.

Na veelvuldig overleg kwam naar voren dat de MiFID[1] vergunning, een vergunning als beleggingsonderneming, voor Lendahand het meest logisch zou zijn. Het betreft hier een vergunning die je kunt ‘paspoorten’ naar andere Europese landen en dat was ook toen al precies wat we voor ogen hadden. We zijn vervolgens het aanvraagtraject in gegaan en in september 2016 werd deze MiFID vergunning door de AFM verstrekt aan Lendahand.

 

MiFID

Na veelvuldig overleg kwam naar voren dat de MiFID[1] vergunning, een vergunning als beleggingsonderneming, voor Lendahand het meest logisch zou zijn. Het betreft hier een vergunning die je kunt ‘paspoorten’ naar andere Europese landen en dat was ook toen al precies wat we voor ogen hadden. We zijn vervolgens het aanvraagtraject in gegaan en in september 2016 werd deze MiFID vergunning door de AFM verstrekt aan Lendahand.

Deze vergunning verkrijgen had heel veel voeten in de aarde. Het betekende een verplichte samenwerking met een betaaldienstverlener (om zo scheiding van gelden te kunnen garanderen), er moest een uitgebreide bedrijfsbeschrijving komen met daarin alle processen en procedures en – als een van de eerste platformen – werden investeerders (en leningnemers) onderworpen aan een strenge Know Your Customer-check, iets waar investeerders toen nog niet aan gewend waren. Het leverde een stroom aan vragen op, en veel operationele uitdagingen. Maar: we stonden wel formeel onder toezicht van de AFM, en dat konden weinig andere crowdfundingplatformen zeggen.

 

Crowdfunding in Europa: vergunningaanvraag ECSPR

In 2019 en 2020 naderde het crowdfunding investeringsvolume in Nederland de EUR 500 miljoen en ook in andere landen bleek crowdfunding een blijvende trend. De ondergrens voor het opmaken van wetten rond de sector was bereikt en de EU kwam in actie. Ze stelde de ECSPR op, de European Crowdfunding Service Provider Regulation. Goed nieuws voor alle platformen en investeerders, want hiermee werd een gelijk speelveld gecreëerd. Aanvankelijk werd het hebben van de nieuwe ECSP-vergunning verplicht gesteld per 10 november 2022, uiteindelijk is dat nog een jaar verlengd tot 10 november 2023. 

Als eerste crowdfundingplatforn in Nederland (en als 2e in Europa) kreeg Lendahand in augustus 2022 deze nieuwe vergunning toegekend. Tussen de ECSPR en de MiFID-vergunning is veel overlap, waardoor Lendahand de ECSP-vergunningaanvraag relatief soepel kon doorlopen. De AFM publiceerde een nieuwsbericht over deze toekenning aan Lendahand, klik hier. https://www.afm.nl/nl-nl/sector/actueel/2022/september/eerste-europese-crowdfundingvergunning

Sindsdien was Lendahand in het bezit van twee vergunningen: de MiFID- en de ECSP- vergunning. Al snel bleek dat alleen de ECSP-vergunning voor Lendahand voldoende zou zijn. De MiFID-vergunning is relevant voor aanbiedingen boven de EUR 5 miljoen per jaar per leningnemer, en Lendahand is niet voornemens dergelijke contracten af te sluiten. Daarnaast kleven er voor Lendahand een paar nadelen aan de MiFID-vergunning:

  • Kosten (toezicht, accountant, KiFID, externe compliance officer etc.)
  • Diverse rapportageverplichtingen
  • De zgn. vastekosteneis is niet af te dekken met een verzekering (wat Lendahand verplicht veel cash op de bank aan te houden)
  • Aandeelhouders in Lendahand moeten vanaf een bepaald percentage een uitgebreid VVGB[2]-traject door bij DNB.

Een complicatie bij het inleveren van de MiFID-vergunning is, dat uitgegeven obligaties aan investeerders (die een investeerder formeel gezien verkrijgt bij een investering) niet langer door Lendahand geadministreerd mogen worden, maar bij een andere/derde partij moeten worden ondergebracht. Deze verplichting is er niet voor leningen. Daarom heeft Lendahand ervoor gekozen om met de ECSP-vergunning geen obligatieprojecten meer te publiceren, maar enkel leningprojecten, die Lendahand zelf mag administreren. Leningen en obligaties hebben veel overeenkomsten, maar alle contracten met leningnemers moesten formeel wel worden omgezet van obligaties (notes) naar leningen (loans). Voor de investeerder maakt het verder niet zoveel uit, het risico is niet anders, en de rente ook niet. Hierover later meer.

 

Verzoek tot inleveren MiFID-vergunning

Na veel overleg met AFM en DNB[3] heeft Lendahand begin 2024 het verzoek ingediend bij AFM om de MiFID-vergunning in te trekken. Ook dat is - net als het verkrijgen van een vergunning - geen eenvoudige exercitie, de toezichthouder wil zeker weten dat investeerders niet eenzijdig worden benadeeld door een dergelijk verzoek. Dat betekent dat er een plan moest worden ingeleverd met daarin opgenomen de mogelijke consequenties van de vergunningintrekking en bijbehorende mitigerende maatregelen. Een van de acties uit het plan is uiteraard het informeren van investeerders die in het verleden (dus onder MiFID) een of meerdere investeringen hebben gedaan op het Lendahand platform en waarbij er nog sprake is van uitstaande gelden. 

 

Gevolgen voor investeerders

Vanaf 1 januari 2024 biedt Lendahand alleen nog maar (onderhandse) leningen aan, en geen obligaties meer.

Leningen versus obligaties

Alhoewel leningen en obligaties beide financiële instrumenten zijn die een schuld weergeven aan de kredietnemer, is er een aantal juridische verschillen, namelijk:

  • Een leningovereenkomst wordt door beide partijen getekend (namelijk door de kredietnemer en de kredietverstrekker)
  • Een leningovereenkomst bevat daarom verplichtingen voor zowel de kredietnemer als de kredietverstrekker
  • De contractvoorwaarden van een lening zijn uitgebreider dan de contractvoorwaarden van een obligatie
  • Een leningovereenkomst kan niet worden verhandeld

In de praktijk heeft dat voor de investeerder nauwelijks gevolgen. Voor nieuwe investeringen betekent het dat het geïnvesteerde bedrag een lening betreft aan de betreffende leningnemer, en deze investering wordt door ons als zodanig opgeslagen in onze administratie. Dat proces is feitelijk niet anders dan bij obligaties.

Voor bestaande (reeds uitgegeven) obligaties geldt dat er 2 wijzigingen zijn: bewaarneming en het beleggerscompensatiestelsel (BCS).

 

Bewaarneming van obligaties

Onder de MiFID-vergunning had Lendahand tevens de beschikking over de nevendienst ‘Bewaring’ of ‘Bewaarneming’. Dat betekent dat Lendahand de uitgegeven obligaties zelf mocht administreren in een zogenoemd Wge-depot (Wge staat voor Wet giraal effectenverkeer). De door de investeerder verkregen obligaties kwalificeren daarbij als Wge-conform bewaarde financiële instrumenten die afgescheiden zijn van het vermogen van Lendahand en worden als zodanig beschermd. De betreffende obligaties vallen derhalve altijd buiten een eventueel faillissement van Hands-on BV (die de merknaam Lendahand voert).

Lendahand zal onder strikte voorwaarden de bewaring van reeds uitgegeven (en nog openstaande) obligaties in het verleden voor bepaalde tijd zelf blijven doen, volgens de criteria die ook gelden onder de MiFID-vergunning. Er vinden geautomatiseerde checks plaats, er is een monitoring procedure en 2x per jaar wordt er gerapporteerd aan de AFM. Daarnaast vindt voor de afgesproken termijn een jaarlijkse audit plaats, door een externe partij, die controleert of de bewaarneming ordentelijk is verlopen in het betreffende boekjaar. Deze rapportage wordt ook met de AFM gedeeld. Op deze manier kunnen wij borgen dat de administratie van de reeds uitgegeven obligaties onder MiFID in eigen beheer kan plaatsvinden, waarbij de kwaliteit van de administratie kan worden gegarandeerd. Dit heet: een afwikkelprocedure.

 

Beleggerscompensatiestelsel (BCS)

Het beleggerscompensatiestelsel vraagt om enige uitleg. Het gaat hier om een mogelijke compensatie voor investeerders in de volgende 2 gevallen:

  • Scheiding van gelden wordt niet adequaat toegepast door de financiële instelling en deze financiële instelling neemt in geval van haar eigen faillissement dientengevolge gelden van beleggers mee in haar val.
     
  • Het eerdergenoemde Wge depot is administratief niet op orde en in geval van faillissement van de financiële instelling is niet meer te achterhalen welke obligaties aan welke investeerder toebehoren.

Het gaat hier dus uitdrukkelijk niet om compensatie waarop aanspraak gemaakt kan worden bij achterstanden of faillissementen van leningnemers waarin is geïnvesteerd door investeerders op het Lendahand-platform.

Met het verkrijgen van de ECSP-vergunning op 11 augustus 2022, zijn vanaf dat moment alle projecten op de website onder deze vergunning uitgegeven en niet langer onder MiFID (want alle projecten met leningnemers zaten ruim onder de EUR 5 mio). De scope van de MiFID-vergunning is dientengevolge veranderd. Vanaf 11 augustus 2022 zijn er daarom geen obligaties meer uitgegeven onder het MiFID-regime (maar onder het ECSP-regime) en de sindsdien verstrekte leningen vallen niet onder het BCS. Informatie op de website omtrent BCS is ten tijde van het verkrijgen van ECSP dan ook verwijderd van de website.

Voor de obligaties die in het verleden zijn uitgegeven tot en met 10 augustus 2022 en nog openstaan, geldt na het inleveren van de MiFID vergunning dat deze nog steeds onder het BCS vallen. 

Lendahand heeft afdoende maatregelen genomen waardoor we zowel scheiding van gelden (via onze gereguleerde en onder toezicht van DNB staande betaaldienstverlener Intersolve) als wel de administratie van reeds uitgegeven obligaties (zie hierboven bij ‘bewaarneming van obligaties’) kunnen garanderen.

  

Gevolgen voor Lendahand

Alhoewel er de afgelopen 10 jaar veel geld is geïnvesteerd via lendahand.com en energiseafrica.com (joint venture), in totaal bijna EUR 200 miljoen, is Lendahand een relatief klein bedrijf met ongeveer 15 medewerkers. De huidige vergunningen drukken zwaar op de capaciteit, en feitelijk is het onnodig om over meerdere vergunningen te beschikken. 

Hieronder een overzicht van de voordelen van het inleveren van de vergunning als beleggingsonderneming (MiFID):

  • Minder toezichtskosten (AFM en DNB), minder accountantskosten.
  • Minder rapportage richting AFM en DNB vereist.
  • Geen verplichte bijdrage BCS (zie hierboven).
  • Geen verplichting meer samen te werken met een externe compliance officer.
  • Geen verplichting meer aan te sluiten bij KiFID (want er is vanuit Europa een uniforme klachtenprocedure opgesteld).
  • Geen relatief zwaar VVGB-traject voor (nieuwe) aandeelhouders, een procedure die doorgaans maanden in beslag neemt.
  • De vastekosteneis blijft in principe hetzelfde, onder ECSP kunnen we deze eis echter afdekken met een verzekering (we hoeven geen grote som geld meer op een bankrekening aan te houden om aan deze eis te voldoen).
  • We mogen onder de ECSP-vergunning naast leningen wel degelijk obligatieprojecten aanbieden, maar we mogen de bewaring van die obligaties niet langer zelf doen als we geen MiFID vergunning meer hebben. Aangezien het uitbesteden van bewaring erg duur is, zien we voorlopig af van het faciliteren van obligatieprojecten op het platform.

 

Kortom: we kunnen vanaf heden een stuk efficiënter werken. Minder kosten en minder regeldruk. In vergelijking met MiFID is de ECSP veel passender voor Lendahand. En dat is ook logisch. De MiFID is een heel brede vergunning voor een scala aan financiële instellingen, de ECSP is echt toegespitst op crowdfundingplatformen.

 

Vragen naar aanleiding van deze blog? Neem contact op via [email protected]  

 

[1] De afkorting MiFID staat voor "Markets in Financial Instruments Directive" (Markten in Financiële Instrumenten Richtlijn). Het is een Europese richtlijn die is opgesteld om de regelgeving voor beleggingsdiensten binnen de Europese Unie te harmoniseren en te verbeteren

[2] Verklaring van Geen Bezwaar

[3] De Nederlandsche Bank

 

Ontvang onze nieuwste blog posts direct in je inbox

Vul je e-mail adres hieronder in om bij elke nieuwe geplaatste blog een e-mail te ontvangen.